KOUDENBURG
Menu
De Franken, de Friezen en de Saksen.


De Vlamingen zijn uit Frankische, Friesche en Saksische volksstammen gesproten.
De Morinen en Menapiërs, de eerste bevolking, zijn verdrongen of ingesloten welhaast
door Saksen. De Menapiërs waren een van de germaanse volksstammen, die later den
naam van Franken verwierven. Dat er vele Vlamingen van Frankischen oorsprong zijn,
behoeft niet bewezen te worden, aangezien zij nog de Frankische taal spreken, veel
van de Frankische zeden en gewoonten bewaard hebben.

De Friezen hebben in Vlaanderen gewoond.Vooral in 't Noorden van Vlaanderen, in de
streken, die thans tot Noord-Nederland behooren en Zeeuwsch-Vlaanderen of
Staatsch-Vlaanderen worden genoemd, en verder in de gouen benoorden de steden
Gent en Brugge, in 't Land van Waas, in 't Meetjesland, in 't vrije van Brugge, tot
Oostende toe, vinden we die Friezen gezeten. Zij woonden daar reeds omstreeks den
jare 600 na Chr., toen ze nog heidenen waren; immers in de zevende eeuw werden
deze zuid-westelijkst wonende Friezen tot het Christendom gebracht. Een deel van
Vlaanderen lag in 't bisdom van de Friezen. In de Middeleeuwen strekte het bisdom
van Utrecht tot in Vlaanderen. De vier Ambachten, 't dorp Sijseele, O.L.V. kerk tot
Brugge stonden onder 't gebied van den bisschoppelijken zetel, tot Wiltaburg door de
Apostels der Friezen gesticht, om goed te maken dat de Friezen aan dezen kant der
Schelde en diensvolgens in Vlaanderen gewoond hebben. Frisios christiani Wiltos
appellarunt, schrijft Vredius(1) van de Friesen, wier hoofdstad ook Wiltaburg genoemd
was(2). In eene vergunning van Philip den Goede (3 Sept. 1431) om de schorren en
moeren tusschen Kalloo, Verrebroek en Kieldrecht, in 't land van Waes, uit te dijken,
wordt een dijk tusschen Kalloo en Verrebroek, ‘Vriesedyck’ genoemd(3). 't Zullen die
oude Friezen zijn die hem opvoerden met de welke de kloosterlingen van Sint Baafs,
volgens de getuigenis van eene oude oorkonde van hun klooster, in de tiende eeuw
zulke groote moeielijkheden tegenkwamen(4).Een deel van het Vlaamsche volk, langs
de zeekust gezeten en in de lage landen daaraan palende, zijn van Frieschen
oorsprong. (5).

(1)Vredius. Historioe Flandrioe Christianoe, bl. 237.
(2)Inventaire des Archives de la Ville de Bruges, Section première. Inventaire des
Chartes par L. Gilliodts-Van Severen. Première série. Introduction, bl. 496 en 499.
(3)Oorkonden der Dijken van Kalloo.
(4)Acta Sanctorum Belgii, Tom. II, bl. 624.
(5)De Nederlandsche Geslachtsnamen door Johan Winkler. Haarlem 1885. Eerste stuk,
bl. 200. [p. 48]

In het jaar 0 loopt het woongebied der Friezen van Wijk bij Duurstede tot aan de Eems.
Door de komst van de Romeinen in de zuidelijke Nederlanden, in 12 v.o.j., kunnen de
Friezen hun woongebied niet meer ten zuiden van de Amstel en de Rijn uitbreiden.
Ook verliezen de Friezen in de eerste eeuw van de jaartelling de Groningse
kleigebieden aan de Chauken, die oprukken uit Oost-Friesland. Het is mogelijk dat ze
in de derde eeuw toen naar Vlaanderen geëmigreerd zijn, en vandaar overstaken naar
Kent in Engeland. Er is Fries aardewerk (Tritzumer aardewerk) gevonden in
Vlaanderen en in Kent.

In de tweede helft van de 7e eeuw bewoonden de Friezen het kustgebied van het Zwin
bij Brugge ( tegenwoordig het zwin in West-Zeeuws Vlaanderen ) in België tot aan de
Wezer in Duitsland. Gedurende de oorlogen met de Franken was Aldgisl enigszins
tolerant tegenover het Christendom, zijn opvolger Radboud is daarentegen bekend
geworden als een heidense koning die het christendom vijandig gezind was. Bij de
dood van Radboud in 719 liet hij een groot en heidens Friesland na. Onder de
Frankische heerschappij werden de Friezen tussen het Zwin en de Wezer gekerstend.
Voor het jaar 800 was het vnl. de adel die het nieuwe geloof aanhing, bij de gewone
bevolking duurde dat proces langer.

In het jaar 734 veroverde Karel Martel het westelijke deel van het Friese Rijk. Daarbij
sneuvelde Poppo, de vermoedelijke opvolger van Redbad, in de Slag aan de Boorne
als de laatste "Friese koning" die over het gehele Friese rijk heerste. Magna Frisia is
een moderne benaming voor het Friese rijk in de periode dat het op zijn grootst was
(650-734). De twee migratiegolven van Friezen naar Noord-Friesland rond het jaar 800
en in de 11e eeuw, alsmede het ontstaan van het Graafschap Holland zuidelijk van
Alkmaar in de 10e en 11e eeuw, betekenden een verschuiving in het kerngebied van
de Friezen.

1.        Omstreeks het jaar 700 lag het Friese woongebied tussen het Zwin en de Wezer.
2.        Omstreeks het jaar 1200 lag het Friese woongebied tussen Alkmaar en de rivier
de Vidå in Denemarken.

Na de deling van het Frankische Rijk onder de erven van Karel de Grote hoorde het
Friese gebied vanaf 843 tot het Middenrijk van Lotharius I. Na de nederlaag van
Lotharius I werd het onderdeel van het Oost-Frankische Rijk, waaruit in de 10e eeuw
het Heilige Roomse Rijk ontstond.